JawJaw 23 t/m 25 januari 2018
’s Ochtends krijg ik voor vertrek van Bele, onze gastheer, nog een berichtje of we 2 pakken kaas, 2 pakken salami en 2 bruine broden mee willen nemen, dan heeft hij alles in huis om iets moois te kunnen maken. “En in Atjoni kunnen jullie naar Willem van JawJaw vragen, om 14.00uur zorg ik dat er een boot ready is” staat er in het volgende bericht.
Na de boodschappen rijden we door naar Atjoni waar letterlijk de weg ophoudt en we de auto parkeren aan de oever van de rivier. Ook de bemanning en gasten van de Amante hebben een verblijf in JawJaw geboekt en arriveren in Atjoni.
Willem staat netjes op tijd klaar en samen worden we per korjaal (traditionele houten boot) in een half uurtje naar JawJaw gebracht.
Daar staat Bele ons al op te wachten samen met een groepje nieuwsgierige kinderen. We lopen door het dorp naar zijn huis en gastenverblijf waarbij we onderweg voorgesteld worden aan de mensen die we tegenkomen.
En dan zijn we er: gastenverblijf JawJaw A. Tela. Een prachtig stukje grond wat van Bele’s grootouders is geweest en waarop een gastenverblijf is gebouwd met mooie traditionele hutten.
Het verhaal erachter vind ik zelf nog wel het meest bijzonder. Bele is opgegroeid in JawJaw maar heeft daarna een hele tijd in Nederland gewoond. Toen hij terug kwam was het stuk grond overwoekerd door de jungle en waren de gebouwen vervallen. Samen met de mensen uit het dorp heeft hij het prachtig opgeknapt en er een gastenverblijf van gemaakt. Ik ervaar het tevens als een soort dorpsplein/gemeenschapshuis waar iedereen zich thuis voelt. Oom Theo, die door een ongeval in een rolstoel terecht is gekomen en hulpbehoevend is, wordt ook hier door Bele verzorgd.
Bele’s vrouw en dochter wonen nu nog in Nederland maar zullen binnenkort naar Suriname komen zodat ze samen kunnen genieten van deze prachtige plek en van elkaar.
Het is niet te omschrijven hoe veel werk het geweest moet zijn om dit op te bouwen, op deze plek, met de middelen die hier beschikbaar zijn en ik kan er alleen maar diep respect voor hebben.
De geschiedenis van JawJaw is indrukwekkend en tegelijk onbegrijpelijk en verdrietig. In de tijd van de slavernij zijn veel slaven gevlucht van de plantages en het binnenland ingetrokken met alleen de kleding die ze aan hadden en wat rijstkorrels in hun haren om te planten zodat ze wat te eten hadden. Er zijn in die tijd veel dorpen aan de rivier ontstaan. Om de kostbare gewassen te beschermen werden zogenoemde “kostgrondjes” diep in de jungle en ver buiten het dorp aangelegd zodat de gewassen veilig waren als het dorp ontdekt zou worden door de plantage-eigenaren die het vervolgens in brand staken.
Oud Lombe was een van die dorpen aan de rivier, waar veel voorouders van de mensen uit JawJaw hebben gewoond. Gelukkig werd de slavernij in 1863 afgeschaft maar zo’n 100 jaar later werden de mensen van hun plek verdreven.
In 1960 startte het Brokopondo-project. De Surinaamse regering sloot een deal met het bedrijf Alcoa, een bauxietsmelterij en fabriek voor aluminiumwinning. In ruil voor een concessie voor 75 jaar om bauxiet te winnen en een flinke korting op de elektriciteitsprijs bouwde Alcoa onder meer de stuwdam en de waterkrachtcentrale. Bij het sluiten van de dam en het vollopen van het stuwmeer in 1964 kwamen zo’n 20 dorpen waar ongeveer 5000 marrons (gevluchte tot slaaf gemaakte West-Afrikanen en hun afstammelingen) woonden onder water te staan.
De overheid had voor zogenoemde transmigratiedorpen gezorgd, maar de huizen waren klein, er waren onvoldoende woonplekken en de dorpen lagen beneden het stuwmeer. De beloofde voorziening waren er niet, de schadevergoeding was laag of was er helemaal niet en sommige mensen waren bang dat de stuwdam zou breken en hun huizen opnieuw onder water zouden komen te staan.
Oud Lombe werd opgesplitst; sommige mensen gingen naar het transmigratiedorp nieuw Lombe, anderen gingen stroomopwaarts en stichtten het dorp JawJaw. Hier is nu nog steeds merkbaar dat de voorzieningen onvoldoende zijn. Er is geen stromend water (buiten de rivier natuurlijk) en beperkt elektriciteit door middel van een generator. Tijdens ons verblijf draaide de generator 3 uur per dag om het dorp van stroom te voorzien omdat de brandstof bijna op was en het niet duidelijk was wanneer er weer nieuwe brandstof geleverd zou worden.
De mensen leven nog steeds op traditionele wijze en heel dicht bij de natuur wat prachtig is om mee te mogen maken. Het doet mij wel beseffen hoe ver wij eigenlijk van de natuur zijn geraakt. Hier plukken de kinderen fruit uit de bomen terwijl ze naar school lopen en wordt er voordat het diner bereid wordt een rondje door de tuin of door de jungle gewandeld om de ingrediënten te verzamelen. Bele komt op een gegeven moment met een wild konijn aanlopen die hij net van de jager heeft gekocht en voor ons klaar gaat maken. Het is niet een konijn zoals wij dat kennen maar ziet er dus zo uit.
En dan te beseffen dat sommige kinderen in Nederland denken dat de aardappels, boontjes, karbonades en kippenpoten in de fabriek of supermarkt groeien, of nog erger, gemaakt worden.
Na een heerlijke maaltijd van rijst, kip en wild konijn worden we getrakteerd op een muzikaal optreden en het halve dorp komt kijken. Meneer Ricardo, de muziekleraar, speelt op zijn keyboard en het koor bestaande uit 3 dames begint prachtig te zingen. Het volgende dansoptreden wordt verzorgd door een flinke Surinaamse vrouw met hele losse heupen. Als ik dat zie zijn de heupen van menig Nederlander, waaronder die van mij, toch aardig vastgeroest.
En dan is het tijd om op kaaimanjacht te gaan. Er wordt een geweer om Bart zijn schouder gehangen en hij krijgt een kapmes in zijn handen gedrukt. Rik en ik zijn gewapend met twee grote zaklampen en het hele gezelschap loopt richting de oever van de rivier waar Willem al klaar zit in de korjaal.
De motor wordt gestart en daar gaan we, op zoek met de zaklampen naar oranje stipjes in het water. De ogen van kaaimannen lichten namelijk oranje op wanneer je er met een zaklamp op schijnt.
We turen langs de oevers en al snel spotten we twee feloranje stipjes. Daar zit er eentje! We varen erop af maar net als Bele hem goed in het vizier heeft duikt de kaaiman onder water en zijn we hem kwijt. Dit gebeurt nog een aantal keren en helaas gaan we vanavond zonder kaaiman weer terug naar JawJaw. Ondanks dat was het evengoed een mooi avontuur. Het is al laat en we gaan heerlijk slapen in onze hut in de jungle.
De volgende ochtend staat de koffie klaar en zien we de schoolkinderen voorbij lopen. Als we het ontbijt achter de kiezen hebben krijgen we een rondleiding door het dorp voordat we weer de rivier op gaan. We bezoeken de nabijgelegen resorts en varen door de sula’s (stroomversnellingen in de rivier).
Het is de hele dag al erg warm en bij terugkomst zoeken we wat verkoeling in de rivier waar de vrouwen bezig zijn met de was. De kinderen vinden de camera heel interessant en willen allemaal op de foto.
Daarna is het tijd voor de bemanning van de Amante om weer richting de boot te gaan en terwijl Bele ze begeleid naar Atjoni relaxen wij wat met de locale bevolking onder het genot van een biertje.
Het regent de hele avond behoorlijk en we hebben de hoop op een kaaimanjacht vanavond al een beetje opgegeven. Toch wordt het na tien uur weer droog en we gaan op pad.
Willem stuurt de korjaal terwijl Bele, Rik en Bart met de zaklampen de oevers afzoeken. Ik zit met mijn camera in de aanslag om het “moment supreme” vast te kunnen leggen. ’s Middags was er al een flinke kaaiman gespot die we weten te traceren. Helaas duikt ook deze te snel onder water en weten we hem niet te pakken te krijgen. We varen verder en zien om een gegeven moment twee felgekleurde stipjes. Heel voorzichtig gaan we erop af en Bele heeft zijn geweer in de aanslag. Nog een klein stukje dichterbij, en dan…..KNAL! In een keer raak! De kaaiman wordt aan boord gehesen en trots varen we terug. Morgen staat er kaaiman op het menu!
Na een heerlijk nachtje te hebben geslapen is onze laatste dag op deze mooie plek alweer aangebroken. We zijn pas anderhalve dag hier maar voelen ons thuis en helemaal opgenomen in de samenleving. Ik mag nog even helpen met het raspen van cassave en we zien hoe cassavebrood gemaakt wordt.
Dan is het tijd voor een boswandeling (jungletocht dus). Het is wederom heel warm en ik zweet van mijn kruin tot aan mijn kleine teen. De jungle is overweldigend en weer sta ik versteld van de hoeveelheid kennis die de mensen hier hebben van de natuur.
De tijd begint te dringen en we lopen terug naar het dorp.
Het zweet wassen we van ons af in de rivier voordat we aan tafel gaan. De locale specialist in het koken van kaaiman, meneer Edelsteen, is al uren bezig met een pruttelend potje op het vuur en het ruikt heerlijk. Het smaakt net zo lekker als het ruikt en binnen een mum van tijd is de ketel leeg.
Dit feestmaal is helaas wel de afsluiting van ons bezoek aan JawJaw wat al onze verwachtingen heeft overtroffen. We willen Bele ontzettend bedanken voor zijn gastvrijheid. JawJaw heeft een speciaal plekje in mijn hart veroverd en ik hoop er ooit nog een keer terug te keren.
Bekijk ook het filmpje dat we gemaakt hebben over onze tijd in JawJaw