Raroia (1) 10 t/m 13 augustus 2020
Uit de 80 eilanden tellende keten van atollen die de Tuamotus heet kiezen we het atol Raroia uit als eerste landingsplaats. Dit gebied is nieuw voor ons en een behoorlijk uitdagend vaargebied vanwege de specifieke eigenschappen van de atollen. Een beetje technische uitleg zal verduidelijken hoe het zit.
Een atol is een ringvormig barrièrerif waarop zich kleine eilandjes (motu's) hebben gevormd. Het oorspronkelijke vulkanisch eiland dat zich in het midden van het rif bevond is in de loop van duizenden jaren langzaam onder het wateroppervlak verdwenen. In het barrièrerif bevinden zich één of meerdere openingen die passen genoemd worden. Dit zijn de plekken waar je het atol in of uit kunt varen. Op de wereldkaart lijken de atollen heel erg klein maar in werkelijkheid zijn ze groter dan je denkt. Raroia is zo'n 20 mijl (37km) lang en 7 mijl (13km) breed. Sommige atollen zijn zelfs groter dan het IJsselmeer. Door invloed van het getij stroomt het water door de pas naar binnen of naar buiten. Omdat deze grote hoeveelheid water door zo'n kleine opening moet ontstaat er zeer sterke stroming. Als dan ook nog eens de wind sterk is of als er een wind tegen stroom situatie ontstaat wordt de pas gevaarlijk en kun je niet naar binnen of naar buiten varen. Timing is van het grootste belang bij het aanlopen of verlaten van de atollen. Als hulpmiddel gebruiken we de Guestimator. Dit excel-bestand geeft bij benadering de sterkte van de stroming in de pas op een bepaalde dag en op een bepaald tijdstip.
Een voorbeeld:
Op 10 augustus 2020 willen we aankomen op het atol Raroia (een aparte factor met betrekking tot hoge golven en sterke wind laten we even buiten beschouwing).
De grafiek en tabel zien er als volgt uit:
om 08:26 uur in de ochtend is het hoogwater en we timen onze aankomst door onze snelheid gedurende de laatste nacht op zee aan te passen op ongeveer 7 uur 's ochtends. Bij aankomst in de pas hebben we als het goed is nog een klein beetje stroom mee naar binnen tot het daadwerkelijk hoogwater is en de stroom weer naar buiten begint te lopen. Als het niet helemaal klopt en het blijkt toch al wat eerder naar buiten te stromen dan kunnen we nog tegen de stroming in varen totdat deze te sterk wordt. De geschatte maximale stroming is bij deze berekening 4 knopen (7,4 km/h). Gemiddeld varen we op de motor met Incentive 5 à 6 knopen (ongeveer 10km/h) dus als we de volle stroming tegen hebben gaan we nog maar met 1 à 2 knopen (3km/h) vooruit. Stroming is dus een belangrijke factor om rekening mee te houden.
Incentive net voordat we de Raroia pass binnen varen
Raroia pass gezien als satellietbeeld in het navigatieprogramma Open CPN. De gele lijnen zijn routes die we gevaren hebben in het atol (zogeheten tracks). De kleine lichte vlekjes zijn stuk voor stuk koraalkoppen die we moeten ontwijken.
Eenmaal binnen in het atol is het een doolhof van koraalkoppen die patatas of bommies genoemd worden en ze zijn lang niet allemaal in kaart gebracht. Het komt veelal neer op eyeball navigation (iemand voor op de boeg die over het water uitkijkt en aanwijzingen doorgeeft aan degene die aan het stuurwiel staat). Gelukkig zijn er ook nog een aantal moderne technieken die het ons een stukje gemakkelijker maken. Naast de Navionics kaarten die we normaal gebruiken kunnen we in het navigatieprogramma OpenCPN een satellietbeeld openen waarop de koraalkoppen wat beter te zien zijn en we ook onze eigen positie kunnen volgen. Toch blijft het spannend met zo veel ondiepe plekken om ons heen maar de zon in de juiste hoek is het prima te doen.
Satellietbeeld van Raroia in OpenCPN
Vanuit de boot zien de koraalkoppen er zo uit
Rik vaart behendig tussen de bommies door. Als je goed kijkt zie je er een op de achtergrond. Een gepolariseerde zonnebril maakt overigens ook een groot verschil, je kunt de lichte vlekken in het water hierdoor veel duidelijker zien.
We kiezen een ankerplek in het noordoosten van het atol zodat we beschut liggen voor de passaatwind uit het oosten. De ankerplek is ook bezaaid met stenen en koraalkoppen dus het is even zoeken naar een plek met alleen zand waar we ons anker kunnen laten vallen. Om het risico te beperken dat de ankerketting aan een van de stenen of stukken koraal blijft hangen binden we op verschillende plekken een stootwil aan de ankerketting zodat deze in het water boven de obstakels zweeft.
Incentive achter haar anker met stootwillen aan de ankerketting
Door stootwillen aan de ankerketting te binden voorkomen we dat we de koraalkoppen beschadigen of dat de ankerketting verstrikt raakt in het koraal
Er komt dus nogal wat bij kijken maar een goede voorbereiding loont want we liggen in prachtig helder blauw water bij een klein palmeiland als uit een boekje en gaan genieten van het echte “island life”.
Incentive in een tropische ansichtkaart
Ons eigen palmeiland
Volgende keer meer over het leven op Raroia, parels, kokosnoten en het verhaal van de Kon-Tiki.