Djibouti 6 t/m 9 maart 2023
In twee weken tijd gaan we van zwemmen in helderblauw water over naar stof happen in de grote zandbak die Afrika heet.
Djibouti is een klein strategisch gelegen land aan een van de drukste scheepvaartroutes ter wereld in het noordoosten van de Hoorn van Afrika en grenst aan Eritrea, Ethiopië en Somalië. Het land nam de naam Djibouti aan in 1977 toen het onafhankelijk werd van Frankrijk. De stad Djibouti is de hoofdstad van het land en de locatie van een haven die niet alleen een Franse marinebasis herbergt, maar ook het eindstation is van de enige treinverbinding die Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, bedient. Djibouti is eigenlijk een stadstaat aangezien twee derde van de overwegend Islamitische bevolking in of nabij de hoofdstad woont. En in deze hoofdstad valt na twee weken op zee het anker van Incentive in de Afrikaanse bodem.
De eerste uitdaging die ons staat te wachten is de inklaringsprocedure. Een steeds terugkerend ritueel wanneer we een nieuw land bezoeken. Het douane- en immigratiekantoor wordt bezocht in ruil voor wat officiële papieren en stempels waarmee we legaal in het land mogen verblijven. De procedure en ook de kosten zijn voor ieder land verschillend. In Djibouti is het gebruik van een agent die de papieren voor je regelt niet verplicht maar wel heel gebruikelijk. Deze beste man vraagt echter $350,- Amerikaanse dollars voor zijn diensten exclusief de kosten voor het visum en dat vinden we toch wel erg veel geld.
We hebben al vaker met dit bijltje gehakt en besluiten om het zonder de hulp van de agent te proberen. Het bijbootje wordt opgepompt en met een vaag idee over de locatie van het havenkantoor gaan we op pad. Ik knoop de bijboot tussen kolossen van sleepboten vast aan een betonnen kademuur. Via een wankel trapje klauteren we op de kant.
De kademuur waar we ons bijbootje tussen kolossen van de in Nederland door Damen gebouwde slepers vastknopen om in te klaren.
Voor het eerst in twee weken heb ik weer vaste grond onder de voeten en dat is even wennen. Wat wankel op de benen lopen we langs vervallen gebouwen die allen bedekt zijn met een laag zwarte stof die veroorzaakt wordt door de nabijgelegen koolterminal.
Het haventerrein dat bedekt is met een laag zwarte stof door de koolterminal even verderop.
Tussen deze gebouwen zoeken we het havenkantoor waar we in kunnen klaren.
We lopen een gebouw binnen en komen bij man achter een oud houten bureau terecht die geen Engels spreekt. De officiële talen zijn Frans en Arabisch maar dat spreken we geen van beiden. Na een interessante conversatie ondersteund met handen- en voetenwerk blijkt dat we op de verkeerde plek zijn binnengestapt. Een collega wijst ons de weg naar het juiste kantoor.
Dit blijkt uiteindelijk het havenkantoor te zijn. Achter de meest links deur van de vier zit de havenmeester.
En zo ziet het kantoor er van binnen uit...
Niet veel later hebben wij de papieren die we nodig hebben. Dikke prima!
Bij de zogeheten Capitainerie (het havenkantoor) wordt om bootpapieren gevraagd en moeten we een formuliertje invullen. Daarna wordt ons verzocht om naar het immigratiekantoor te gaan dat letterlijk op steenworp afstand ligt. Weer vullen we wat gegevens in op een formulier en betalen $30,- per persoon voor een visum dat een maand geldig is. Vijf minuten later staan we met gestempelde paspoorten weer buiten. Het inklaren heeft in totaal 30 minuten geduurd en we hebben in die tijd dus $350,- dollar aan agentkosten bespaard. We kunnen enkel concluderen dat dit voor agent Ahssan gouden handel is en dat je als je niet oppast in dit land behoorlijk besodemieterd wordt.
Dat echt iedereen op je geld uit is blijkt wanneer we de dinghy bij een steiger vast willen maken. Een horde drukke mannen die duidelijk onder invloed zijn komt op ons af en iedereen wil onze zogeheten “boatboy”zijn. In ruil voor geld willen ze op ons bijbootje passen terwijl wij aan land zijn. We hebben gelezen dat vijf tot tien Amerikaanse dollars per dag een gebruikelijk bedrag is. We maken de deal om voor 50 dollar een week lang gebruik te mogen maken van het steigertje en betalen een naar alcohol stinkende jongeman met rotte tanden in zijn mond die vol zitten met een soort groene smurrie. Helaas kunnen we wel raden waar onze centjes aan opgemaakt zullen worden.
Naast het gebruik van alcohol is het kauwen van qat een diep gewortelde sociaal-culturele traditie. Op iedere hoek van de straat worden bundeltjes twijgen met bladeren verkocht. De verse bladeren en zachte stengels worden gekauwd wat een stimulerende werking heeft. De belangrijkste werkzame stof in qat is cathinon en ligt qua sterkte tussen cafeïne en amfetamine. Qat wordt in Nederland gerekend tot de harddrugs waardoor de productie, het verhandelen en het gebruik ervan strafbaar is. Qat is in Djibouti legaal en wordt door bijna de helft van de mannen in het land gebruikt.
We verlaten het terrein van het vervallen haventje en het groepje mannen keert terug naar hun vaste plek tussen een berg vuilnis en lege flessen op de grond.
Djibouti is een land van contrasten. Met hypermoderne marineschepen die scheepvaart in de Golf van Aden moeten beschermen aan de ene kant en stoffige straatjes vol vuilnis waar arme vissermannen met een grote rieten mand vol garnalen de kost proberen te verdienen aan de andere kant. Even verderop steekt een groot gebouw vreemd af tegen de rest van het geheel. Een heuse shopping mall met daarin een gigantische moderne Franse supermarkt is uit de grond gestampt om onder andere de mariniers uit de haven van alle gemakken te voorzien. Voor de lokale bevolking onbetaalbaar en zelfs voor ons behoorlijk aan de prijs.
Één van de vele marineschepen in de haven
Straatbeeld vlakbij de steiger waar we ons bijbootje achter kunnen laten om aan wal te gaan.
Nog geen 500 meter verderop ligt deze gigantische shopping mall
Onze ogen rollen bijna uit hun kassen als we binnen deze grote westerse supermarkt aantreffen. Mijn gedachten dwalen af naar de arme mensen die we net op straat voorbij zijn gelopen terwijl we enigszins beschaamd maar vooral ook bewust van onze bevoorrechte positie onze boodschappen inladen.
Veel tijd om op adem te komen van de twee weken durende oversteek vanuit de Malediven hebben we niet. De watermaker heeft besloten om er nu helemaal de brui aan te geven dus voor de derde keer halen we het apparaat helemaal uit elkaar.
Een gedeelte van de watermaker op de operatietafel
Helaas krijgen we de kwaliteit van het water niet meer goed en ook de druk en opbrengst laten sterk te wensen over. De afgelopen vier jaar hebben we ontzettend veel plezier van onze watermaker gehad en net op het stuk waar we het ding het hardst nodig hebben gaat de zaak kapot. We balen enorm en de sfeer aan boord zakt tot een dieptepunt. We zijn genoodzaakt water van de kant te halen wat meer brak dan zoet te noemen is. Zelfs koffie zetten gaat er niet mee, daarvoor moeten we flessenwater gebruiken dat ook in grote hoeveelheden aan boord gesleept wordt. Het is niet anders, we leggen ons erbij neer.
Nu we nog water bij kunnen halen aan wal doen we de handwas en vullen we de watertank en jerrycans tot de nok toe vol. Ook brengen we een bezoek aan de bizar grote Franse supermarkt op loopafstand van de haven waar we een voorraad verse producten inslaan voor de komende maand die we waarschijnlijk nodig zullen hebben om de Rode Zee te doorkruisen.
De belangrijkste maatstaf in de weerberichten die onze vertrekdatum zal bepalen is de wind in de zuidelijke ingang van de Rode Zee genaamd Bab el Mandeb, wat letterlijk vertaalt als de poort der tranen. Na de conclusie dat de watermaker op dit moment op deze plek niet meer te repareren is zijn er al wat tranen gevloeid. Helaas zijn deze ook zout dus daar konden we de tank ook niet mee vullen. Een goede weersvoorspelling bespaart ons hopelijk verdere tranen in deze beruchte poort.
De rode cirkel geeft de locatie van Bab el Mandeb weer.
Doordat de opening zo smal is kan de doorvaart het best omschreven worden als een trechter waar wind en golven snel in kracht toe kunnen nemen. Normaal gesproken waait de wind in de Rode Zee uit het noorden en staat voor ons dus pal tegen. In de zuidelijke helft zijn er momenten waarop er weinig wind staat of dat deze zelfs even uit het zuiden komt en dat is het moment waarop de zeilers in Djibouti wachten.
Dit moment dient zich slechts drie dagen na aankomst al aan, wat aan boord redelijk wat druk oplevert. We zijn amper bijgekomen van de vorige oversteek maar kunnen het weerbericht dat er echt goed uitziet ook niet in de wind slaan. Het besluit is snel genomen; we gaan ervoor.
Opnieuw maken we een rondje havenkantoor en immigratie. Dit keer voor de uitklaringspapieren.
Tijdens het uitklaren moeten we even wachten en worden we naar de verkeerstoren gebracht. Een smerig hok met een vies matras tegen de muur waar drie heren het marifoonverkeer beheren. We begrijpen nu waarom het hier zo vaak een chaos is. Eigenlijk is het standaard antwoord op alle vragen die ontvangen worden: "negative captain, stand by". waarna druk door elkaar gepraat wordt en het antwoord vaak pas na drie oproepen van de kapitein duidelijk wordt.
Nog een paar kleine boodschappen, voor de zekerheid nog tien flessen water extra en daar moeten we het mee doen. De bijboot wordt opgeborgen en binnen maak ik mijn rondje waarbij ik controleer of alles zeevast staat. Morgen begint een spannend stuk van onze reis waar we allebei een beetje tegenop hebben gekeken maar waarnaar we ook wel benieuwd zijn. Rode Zee; here we come!